De bewoners

Meer dan zes eeuwen {1347-1953} was het huis in familiebezit. De bewoners bouwden het uit tot het huidige kasteel Twickel. Het beheer is thans in handen van de stichting, het huis wordt nog steeds bewoond.

Van familie op familie

Wapensteen familie Van Twickelo uit 1551 met schoorsteenhaal

Familie Van Twickelo {1347-1539}

Herman van Twickelo kocht het Huis to Eysinc, zoals dit in de koopakte genoemd werd. De koopakte is bewaard gebleven en is een van de oudste stukken in het Huisarchief Twickel. Het huis lag ongeveer op de plaats waar nu kasteel Twickel staat. De Van Twickelo’s hebben het Eysinc vervangen door een nieuw huis dat Twickel werd genoemd.

Door gunstige huwelijken en goed beheer ging het de Twickelo’s voor de wind. Door het huwelijk van Johan II met Adriaantje van den Rutenborg verwierf hij het huis de Rutenberg in Dalfsen en daarnaast ook bezit in Hengelo, waaruit later het huis Hengelo ontstond. De oudste zoon Johan III kreeg Twickel. De Rutenberg en Hengelo werden door vererving op zijn jongere broer Frederik van Twickelo  weer afgescheiden. Nazaten van Frederik van Twickelo wonen nu nog op Haus Havixbeck ten westen van Münster.

In 1506 trouwde Johan III van Twickelo met Jutte Sticke, waardoor het huis Weldam tijdelijk deel uitmaakte van de bezittingen van de bewoners van Twickel. Zijn omvangrijke bezit bracht Johan III de bijnaam ‘Johan de Rijke’ of ‘Roggen Jan’, naar de hoeveelheid rogge, die hij als pachtopbrengst van zijn boerderijen kon innen.

Vanaf 1392 oefenden de Twickelo’s de functie uit van Drost van Twente. Drosten waren zowel belast met de rechtspraak als met bestuurlijke taken, waaronder het uitvaardigen van wetten en het innen van belastingen. Naast macht en aanzien leverde het aanzienlijke inkomsten op.

Adolf Hendrik van Raesfelt

Familie Van Raesfelt {1539-1682}

In 1537 huwde de erfdochter Agnes van Twickelo met de Westfaalse edelman Goossen van Raesfelt. Door het overlijden van zijn schoonvader kwam Goossen in 1539 in het bezit van een groot deel van Twickel en werd hij ook Drost van Twente. In deze functie raakte hij verstrikt in een pijnlijke affaire. In 1544 kreeg hij uit Brussel het bevel om de freules Van Beckum te arresteren, omdat zij zich hadden aangesloten bij de Wederdopers. Dit was een religieuze groepering met extremistische ideeën. Maria van Beckum en haar schoonzuster Ursula werden vastgezet in de gevangenis op Twickel. Na lang aarzelen zette Van Raesfelt, die de bevelen van de overheid niet in de wind kon slaan, de freules op de brandstapel.

Goossen gaf het geld van de Twickelo’s gemakkelijk uit. Hij kocht verschillende bezittingen die later weer van Twickel zijn afgescheiden. In 1551 gaf hij de aanzet voor de bouw van het oudste gedeelte van het huidige kasteel. Zo verrees het linker gedeelte van de frontvleugel. Na Goossens dood rezen er grote financiële problemen, maar kleinzoon Johan II wist Twickel dankzij zijn huwelijk met de rijke Agnes van Munster weer tot bloei te brengen. In 1643 liet hij de vleugel aan de zuidzijde van het huis bouwen.

De laatste twee generaties Van Raesfelt hebben een omvangrijk goederenbezit opgebouwd. Adolf Hendrik, de oudste zoon van Johan II, bekleedde bovendien een vooraanstaande plaats in de landspolitiek. Als afgevaardigde van de Ridderschap en Steden van Overijssel verscheen hij in de vergaderingen van de Staten-Generaal. Zo verkeerde hij in de betere kringen van Den Haag en kon hij zijn enige dochter Adriana Sophia in 1676 laten trouwen met de rijke Hollandse edelman Jacob IV van Wassenaer Obdam.

Boekstempel met wapen Van Wassenaer

Unico, ontdekt als groot barokcomponist

Familie Van Wassenaer Obdam {1682-1831}

De vader van de bruidegom had zijn zeemansgraf gevonden in de Tweede Engelse Oorlog toen hij als luitenant-admiraal met schip en al de lucht in vloog. Jacob IV doorliep een loopbaan bij de cavalerie. Daarnaast oefende hij functies uit in dienst van de Staten van Holland en van de Staten-Generaal. Daarom kon hij alleen in de zomermaanden op Twickel verblijven. Dat weerhield hem en Adriana Sophia er niet van tot een luxueuze verbouwing van het huis over te gaan. Het interieur onderging een grote verbouwing en aan de achterzijde lieten zij een nieuwe galerijvleugel bouwen.

Het familiewapen van de Van Wassenaers vertoont drie wassende manen. Nadat de Duitse keizer hem in 1711 had verheven tot rijksgraaf voerde Jacob IV hierbij het devies ‘Mutando non mutor’. De betekenis hiervan is: Alles verandert, maar door mij aan te passen aan de omstandigheden, verander ik niet. De baron klom op tot graaf, maar intussen bleef hij dezelfde persoon. De titel ging over op zijn nakomelingen die ook het devies bleven voeren.

De jongste zoon van het echtpaar Van Wassenaer Obdam-Van Raesfelt, Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam, staat over de hele wereld bekend als componist. Merkwaardig genoeg is deze roem van recente datum. In 1980 werd hij door de vondst van een manuscript in de bibliotheek van Twickel geïdentificeerd als de schepper van de ‘Concerti Armonici’. In 1992 doken in een bibliotheek in Rostock ook drie dwarsfluitsonates van hem op.
Unico was een uitstekend beheerder. Hij reorganiseerde de pachtadministratie, stelde regels op voor zijn rentmeester en begon met de systematisch aanplant van bossen. Hij was zuinig van aard, maar hij zorgde er wel voor, dat er op het voorplein nieuwe bouwhuizen verrezen.

Unico’s zoon Carel George is vooral bekend geworden door het laten graven van de Twickelerschipvaart. Dit kanaaltje verbond Delden met de Regge zodat kleine vrachtschepen, zogenaamde zompen, goederen naar Zwolle en Amsterdam konden vervoeren. Bij het eindpunt van de vaart ontstond een haventje met daarnaast de schippersherberg Carelshaven. Hierachter verrees een houtzaagmolen die nu nog voort bestaat als de Houtzagerij Twickel. De onderneming werd financieel mogelijk dankzij Carels huwelijk met de rijke Amsterdamse koopmansdochter Jacoba Elisabeth van Strijen.

Jacob Unico Wilhelm, de laatste graaf Van Wassenaer Obdam, heeft door de inval van de Franse troepen en de daarop volgende moeilijke jaren weinig kans gekregen om zich te ontplooien, maar hij hield het grondbezit bijeen. Na drie huwelijken liet hij bij zijn overlijden in 1812 een dertienjarig dochtertje na.

Echtpaar Van Heeckeren van Wassenaer-Van Aldenburg Bentinck in 1922 met bruidskinderen Siegfried en Lisa zu Castell-Rüdenhausen

Familie Van Heeckeren van Wassenaer {1831-1975}

Deze dochter was Maria Cornelia van Wassenaer Obdam die in 1831 trouwde met Jacob Derk Carel van Heeckeren van Kell van kasteel Ruurlo. Nu ging Twickel weer betere tijden tegemoet. Een jaar na zijn huwelijk werd Van Heeckeren benoemd tot wethouder van Ambt Delden, waarna tal van functies volgden, waaronder die van opperstalmeester van koning Willem III. Koning Willem II benoemde Van Heeckeren tot lid van de Eerste Kamer.

Baron Van Heeckeren reisde veel. Hij woonde ook in Den Haag en op het Hof te Dieren, dat zijn echtgenote Maria Cornelia had aangekocht. Na haar overlijden erfde hij het goederenbezit van de Van Wassenaers. Dankzij de verdeling van de gemeenschappelijke markegronden kon hij de omvang van het landgoed Twickel verdubbelen tot ruim 4.000 hectare. Een deel werd ontgonnen tot landbouwgrond, andere delen werden bebost. Van Heeckeren liet veel boerderijen vernieuwen, wat te zien is in de sluitstenen boven de deeldeuren. Hierin staat doorgaans een jaartal tussen 1840-1870. Met de landgoederen buiten Twickel omvatte zijn goederenbezit, na zijn overlijden in 1875, circa 10.000 hectare.

Na het kinderloze overlijden van zijn eerste vrouw trouwde hij, zich inmiddels Van Heeckeren van Wassenaer noemende, met Isabelle Antoinette Sloet van Toutenburg. In dit tweede huwelijk werd hij vader van drie kinderen. Zijn oudste zoon George overleed op 26-jarige leeftijd aan tyfus, waarna Twickel in 1883 overging op zijn jongste zoon Rodolphe. Zijn dochter Marie trouwde met Willem graaf van Aldenburg Bentinck. Het paar woonde aanvankelijk op kasteel Weldam, en later op kasteel Middachten.

Rodolphe van Heeckeren van Wassenaer heeft het interieur van het kasteel zijn huidige aanzien gegeven. In 1885 liet hij het huis voorzien van moderne badkamers. Al snel bleek de hoeveelheid water in de reservoirs onder het dak niet voldoende te zijn en besloot hij tot de bouw van een watertoren. Na lang boren kwam uiteindelijk grondwater naar boven, dat jammer genoeg zouthoudend bleek te zijn. Toen in de Eerste Wereldoorlog de aanvoer van zout stagneerde, leidde deze ontdekking tot de oprichting van een zoutfabriek in Boekelo. In 1922 trouwde deze laatste ‘heer van Twickel’ met Marie gravin van Aldenburg Bentinck. Na dit huwelijk werd de laatste hand gelegd aan de inrichting van het huis. Ook de ophaalbrug over de buitengracht dateert uit die periode.

Roderik en Liesbeth zu Castell-Rüdenhausen in 2014

Een nieuw begin

Toen haar echtgenoot in 1936 overleed, nam de ‘barones’ het beheer van zijn bezittingen over. Omdat er geen directe nazaten waren, bracht zij Twickel in 1953 onder in de Stichting Twickel. Deze kreeg als doelstelling mee het behoud van het landgoed als natuur- en cultuurmonument en het handhaven van haar historische betekenis. Tot haar overlijden in 1975 fungeerde de barones als bestuursvoorzitter.

Zij bepaalde dat het huis na haar dood bewoond moest blijven. “Het streven moet zijn het kasteel als een levend centrum een geheel te doen zijn met het bijbehorende gebied“. Zo ging het woonrecht over op haar achterneef Christian Graf zu Castell-Rüdenhausen, die in 1982 met zijn jonge gezin naar Twickel verhuisde en de zuidvleugel van het kasteel betrok. Graf Christian overleed in januari 2010. Tegenwoordig wordt het huis bewoond door zijn zoon Roderik met echtgenoot Liesbeth en hun drie zoontjes Alexander, Herman en Ceder.

 

De Stichting Twickel beheert ook de andere landgoederen die vanouds verbonden zijn aan Twickel. Het totale goederenbezit omvat ongeveer 6.700 hectare.

EN VERDER…